Op een heel smal paadje boven op een berg ligt in de zon een slang.
Het is een Aspisadder en hij houdt me goed in de gaten, maar blijft verder stil liggen zonnen terwijl ik foto’s maak. Blijkbaar vind hij mij niet al te bedreigend terwijl ik om ‘m heen loop, maar misschien is hij ook nog niet voldoende opgewarmd en blij dat hij gewoon lekker kan blijven liggen in het zonnetje.
Hij is licht van kleur, bijna beige met een vage ongelijke streep op de rug, vaak is de zigzag beter zichtbaar, maar er is veel variatie in tekening en kleur. Sommigen zijn veel meer grijs of zelfs rossig, deels wordt de kleur bepaald door de locatie, maar ik weet niet of dit de kleur is van zuid-oost Frankrijk.
Als je in zijn ogen kijkt zie je de verticale pupil, hieraan kun je de giftige slangen herkennen, alle adders hebben dus verticale pupillen. Tenminste in Europa geldt deze regel, meestal geldt voor elke regel dat er uitzonderingen zijn, dus het advies is voorzichtig zijn met slangen. Vooral omdat je best dichtbij moet komen om te zien of die pupillen nu verticaal of rond zijn. Maar bijvoorbeeld ringslangen hebben dus ronde pupillen.
Een ander kenmerk is zijn driehoekige kop met opvallende opstaande neus, duidelijk hoger dan bij de gewone adder, maar zonder dat er een echt hoorntje op zit zoals bij de zandadder. Ook hiervoor geldt dat je best dichtbij moet komen en dan ben je blij met een goeie camera met telelens waardoor je niet zo heel dichtbij hoeft te komen.
Maar het begint natuurlijk allemaal met je neus naar de grond lopen om te kijken of er wat te zien is en lawaai maken met een sleutelbos of je cameratas helpt wel. Tenslotte rennen de meeste dieren daarvoor weg, vaak zelfs nog voordat je ze gezien hebt.